Negatieve energiebalans

Tijdens de laatste weken van de dracht hebben ooien een negatieve energiebalans. Het kan een hele uitdaging zijn de ooien goed te voeren voorafgaand aan het aflammeren, vooral bij ooien die te vet zijn en/of een meerling dragen. Een omslag in het weer, extreme warmte of kou en transport leiden tot een lagere drogestofopname. De negatieve energiebalans veroorzaakt nu een daling van de bloedsuikerspiegel, die weer leidt tot een hogere productie van ketonen. Hierdoor ontstaat ketose, ook wel slepende melkziekte (niet te verwarren met gewone melkziekte) of acetonemie genoemd.

Klinische symptomen van ketose bij schapen

In het begin zondert de ooi zichzelf af van de rest van de kudde. Ze begint te trillen, rondjes te lopen, haar nek te verdraaien en haar kop omhoog te houden. Het is te zien en te horen dat ze knarsetandt. Vaak heeft de adem een zoete geur. Ooien die binnenkort gaan aflammeren, zijn vaak zwak en hebben moeite met het aflammeren.

Preventie van ketose bij schapen

Om ketose bij schapen te voorkomen, is het belangrijk dat dieren die een meerling dragen, worden geïdentificeerd en afgescheiden. Geef deze ooien een dieet dat voorziet in hun hogere energiebehoefte. De hoeveelheid voeding moet de laatste zes weken van de dracht geleidelijk worden opgevoerd. Zorg dat er voldoende ruimte bij de voerbak is en vermijd plotselinge veranderingen van het rantsoen. Geef extra voer bij slecht weer. Om de ooi van energie te voorzien, kan je in de periode van twee of drie weken vóór het lammeren tot twee of drie weken na het lammeren producten geven die glucogene energie leveren.

Ooien die maar één lam dragen, worden eerder te vet. Bij alle dieren moet gedurende de hele dracht een lichaamsconditiescore van 2,5 tot 3 worden gehandhaafd. Hierdoor voorkom je dat een ooi te vet wordt.

Behandeling van ketose bij schapen

Ooien met klinische symptomen van ketose moeten twee keer per dag worden behandeld met een product dat propyleenglycol bevat, plus vitaminen en sporenelementen die de leverfunctie bevorderen. In ernstige gevallen kan een intraveneus infuus met een glucoseoplossing noodzakelijk zijn.